‘Dyab Abou Jahjah (Arabisch Europese Liga) met een westers wapen vermoorden en Filip Dewinter (Vlaams Belang) met een kalasjnikov.’ Op die manier wilde het extreem-rechtse Bloed Bodem Eer en Trouw (BBET) in 2006 in ons land chaos en terreur veroorzaken en er zo voor zorgen dat er een burgeroorlog ontstond. Dan zouden zij vervolgens proberen om een staatsgreep te plegen.

Het proces tegen BBET verliep de voorbije jaren met horten en stoten. In 2012 werd het met een jaar uitgesteld omdat de rechtbank eerst een zogenaamde prejudiciële vraag wilde stellen aan het Grondwettelijk Hof over de bevoegdheid van het federaal parket. Daarna werd de rechter ziek en moest het proces opnieuw beginnen.

Dyab Abu Jahjah

Vandaag deed de rechtbank in Dendermonde uitspraak. Op het proces stonden een twintigtal leden terecht voor racisme en negationisme en een tiental ook voor terrorisme. Kopstuk Thomas Boutens kreeg vijf jaar cel, waarvan één jaar met uitstel, en een boete van 8.250 euro. Drie andere hoofdbeklaagden kregen straffen tot drie jaar effectief en geldboetes.

Voor vier verdachten werd een eenvoudige schuldigverklaring uitgesproken, één persoon werd vrijgesproken. Naast straffen worden de veroordeelden ook voor vijf jaar ontzet uit hun burgerrechten. Er werden ook geldsommen en wapens verbeurdverklaard en een verdeling van de gerechtskosten bepaald.

De burgerlijke partijstelling van Dyab Abu Jahjah is ongegrond verklaard. Eén persoon kreeg een schadevergoeding. Het CGKR kreeg één euro morele schadevergoeding.

Redelijke termijn

In de motivering van het gedetailleerde vonnis legde de rechter per beklaagde uit hoe bijeenkomsten, trainingen en schietoefeningen, lidmaatschappen van onder meer Blood & Honour en Combat 18, en het bezit van allerlei materialen en wapens dienden om de nationale orde te destabiliseren en een nationaalsocialistische staat te vestigen “met één blank volk”, het uitlokken van confrontaties tussen vijanden en van angst bij bevolking. De vereniging wilde aanslagen plegen tegen instellingen en individuen en misdrijven plegen.

Wat de redelijke termijn betreft, wees de rechtbank op het 'uiterst complexe strafdossier', de verschillende onderzoeksluiken en 'een lawine aan te onderzoeken elementen', diverse opsporingsmethodes en 'nauwkeurige en tijdrovende analyses'. Uit een gedetailleerd overzicht van al die onderzoeksdaden is er volgens de rechtbank voor de meeste beklaagden geen sprake van lange periodes waarin niets onderzocht werd. Voor 4 mensen is de redelijke termijn overschreden, en volstaat een eenvoudige schuldigverklaring, aldus de rechtbank.