U kent het wel: een loodgieter of schrijnwerker komt langs bij u thuis voor een dringende klus, en u zet een fris pintje klaar. Of arbeiders zijn in weer en wind aan de slag om uw straat her aan te leggen, en als beloning verdienen ze wel een streekbiertje. Niet als het van de Oost-Vlaamse aannemer DM Roadbuilding uit Geraarsbergen afhangt. Die verspreidde de afgelopen dagen een brief aan alle inwoners van een straat in Harelbeke. Om te waarschuwen dat er wegwerkzaamheden op til zijn. Én om – en passant – “met aandrang” te vragen “om de werknemers geen alcoholische dranken aan te bieden”.

“Vreemd”, vindt Stefaan Vanthourenhout, nationaal voorzitter van ACV Bouw. “Je zou het zelfs beledigend kunnen noemen”, zegt hij. “Die aannemer schrijft dat uiteraard om zich in te dekken. Er waren inderdaad tijden dat bouwvakkers en wegenwerkers werden volgegoten door de mensen in de straat. Maar dat is gelukkig al een hele tijd geleden, de beroepsernst is veel groter geworden.”

Ook de beroepsfederatie vindt het wat “ongelukkig geformuleerd”. “Het kan respectloos overkomen”, zegt algemeen directeur Marc Dillen van de Vlaamse Confederatie Bouw. “Uiteraard kan het geen kwaad om de mensen erop te wijzen. Die bouwvakkers bedienen zware machines, alcohol is uit den boze. Al weten ze dat zelf ook. Het alcoholprobleem in de bouw is allang de wereld uit.”

15 procent drinkt

“Dat is maar hoe je het bekijkt”, klinkt het bij Securex, het sociaal secretariaat dat geregeld onderzoek doet naar drankmisbruik op de werkvloer. Volgens de jongste cijfers drinkt nog altijd 15 procent van de werknemers in ons land te veel op het werk.

De Oost-Vlaamse aannemer in kwestie benadrukt dat er, ondanks die brief, “geen énkel probleem is met alcohol bij het personeel”. En stigmatiserend voor zijn mensen, vindt hij het zéker niet. “Dat zinnetje staat al minstens twintig jaar in al onze brieven die we sturen naar de inwoners van de straten waar we werken. Het is een erfenis van de vorige eigenaars van het bedrijf, een geijkte uitdrukking zeg maar. Je moet daar echt niets achter zoeken.”