Fietsberaad Vlaanderen blaast vandaag/vrijdag vijf kaarsjes uit en dat wordt in de schijnwerpers gebracht met een reeks activiteiten in het Vlaams Parlement. Daarbij wordt de balans opgemaakt over de bijdrage van Fietsberaad Vlaanderen aan de ontwikkeling van het fietsbeleid bij de overheid. Maar er is ook aandacht voor de uitdagingen in het fietsverkeer in de komende jaren, en de rol daarbij van de overheden.

Minister Weyts mocht de spits afbijten en zette in zijn openingstoespraak enkele cijfers op een rij. “We startten in 2014 met 89 miljoen euro en vorig jaar klokten we af op 138 miljoen euro”, aldus Weyts, die meteen ook toegaf dat er door de volgende Vlaamse regering nog een tandje moet worden bijgestoken. “De volgende Vlaamse regering zou zich sterk moeten maken om 300 miljoen euro per jaar vast te leggen voor de fiets.”

“We malen graag zo’n 100 kilometer af met de fiets in het weekend, maar op maandag 20 kilometer naar het werk fietsen, is er nog al te vaak te veel aan. Liever gaan we dan met de auto in de file staan.” Toch zei de minister te geloven in het versterkend sneeuwbaleffect van het verbeteren van fietsinfrastructuur of het aanleggen van fietssnelwegen. “Doordat die er zijn, gaan ze ook meer gebruikt worden door mensen die overschakelen naar de fiets”, besloot de minister.

“We staan als Vlaanderen vandaag met 15 procent van de verplaatsingen per fiets op de derde plaats in Europa, na Nederland en Denemarken. We moeten naar een aandeel van 20 procent voor de fiets in onze verplaatsingen gaan”, formuleerde Wout Baert, programmamanager van Fietsberaad Vlaanderen, een nieuwe ambitie.