Wat elektriciteit betreft, maakten 715.049 huishoudens de overstap naar een andere leverancier, wat neerkomt op 25,49 procent. Dat is meer dan in 2018, toen voor het eerst meer dan 20 procent van elektriciteitsleverancier veranderde.

Ook wat aardgas betreft, was er in 2019 meer beweging. 537.009 huishoudens klopten aan bij een andere leverancier, ofwel 28,12 procent. Ook dat aantal ligt fors boven dat van het recordjaar 2016.

Uit de jaarlijkse enquêtes van de VREG blijkt dat de prijs nog altijd veruit de belangrijkste reden is waarom klanten van energieleveranacier veranderen. In 2019 was de prijstrend neerwaarts. Gezinnen met een doorsnee verbruik betaalden in december vorig jaar zowat een tiende minder voor elektriciteit dan in december 2018. Voor aardgascontracten was de daling nog groter: een gezin dat verwarmt met aardgas met een doorsnee verbruik, betaalde ongeveer een vijfde minder.

Toch lag het besparingspotentieel nog hoger. In december 2019 kon een gemiddeld gezin op jaarbasis 162,08 euro besparen door over te stappen naar het goedkoopste elektriciteitsaanbod op de markt, en 368,11 euro door te kiezen voor de goedkoopste aardgasleverancier.

“Een breed aanbod door concurrerende energieleveranciers leidt tot druk op de prijzen en dwingt de leveranciers om een hoog niveau van dienstverlening na te streven. Op die manier leidt concurrentiedruk tot reële voordelen voor de afnemers”, zegt Pieterjan Renier, algemeen directeur van de VREG.