Het tiende WK veldrijden op Belgische bodem wordt in het weekend van 30 en 31 januari gereden in Oostende. En wie aan de Koningin der Badsteden denkt, denkt aan de Noordzee en het strand. De passage door het zand zal inderdaad cruciaal worden, maar er is meer. Het parcours kan immers opgedeeld worden in drie delen.
Het volledige parcours in Oostende is 2900 meter lang en bestaat eigenlijk uit drie delen: start en aankomst op de Wellington renbaan, de tijdelijke brug over de Koningin Astridlaan en het strand.
1) De steile en spectaculaire brug
Het eerste en (opvallendste) deel is de grote brug die de twee andere delen met elkaar verbindt, over de Koningin Astridlaan. De brug is 135m lang en 8m hoog, langs beide zijden is er een hellingsgraad van 21%. Langs de kant van de Hippodroom is het 35m omhoog rijden, langs het strand is het 55m klimmen omdat het strand nu eenmaal lager ligt. Dat wordt dus elke ronde twee keer fors klimmen.
Maar ook in de afdaling is opperste concentratie vereist: de renners duiken immers aan een snelheid van zo’n 50 à 60 km/u het mulle zand in, waar spoorvorming het alleen nog maar verraderlijker zal maken.

2) Het zware en cruciale zand
Het tweede deel is het strand. Vlak dicht aan de Noordzee, licht hellend van en naar de promenade met afwisselend verharde en niet verharde stroken door het zand. Voor dit WK worden de zandspecialisten naar voren geschoven, met per ronde in totaal 610 meter klieven door het strandzand. En hoewel er meer grasstroken (1351m) zijn en er ook sintel (404 m), bruggen (330 m) en asfalt of betonklinkers (205 m) zijn, wordt deze passage inderdaad cruciaal.
Op het harde zand aan de waterlijn hangt het af van hoever het hoogtij zal komen om er te kunnen rijden of er zal moeten worden gelopen. Na het tweede deel door het zand, waar wellicht wel zal kunnen worden gefietst, wacht opnieuw de brug.

3) De snelle hippodroom
Het derde deel bevindt zich op de paardenrenbaan, waar over sintel of kleine kiezeltjes en gras wordt gereden. Dit gedeelte is zeer technisch en golvend, maar toch vooral het deel waar (eindelijk) snelheid kan worden gemaakt. Naast een kleine trap kan vooral het verschil gemaakt worden op twee kleine, technische taluds gemaakt worden richting de finish.

Conclusie? Het wordt een zwaar WK, waar de beteren snel zullen bovenkomen (letterlijk en figuurlijk) maar waar opperste concentratie geboden blijft van start tot finish.